Op VAT-Ede complex De Koekelt zijn meerdere initiatieven van leden en concrete suggesties voor verbetering of vernieuwing van het complex door bestuursleden ontmoedigd of gesmoord. Dat blijkt uit correspondentie en interacties in de Facebook-groep van De Koekelt.

Het starten van een Facebook-groep voor De Koekelt had al flink wat voeten in de aarde gehad. De initiatiefnemer, een betrokken lid, had de secretaris van het complexbestuur dit voorstel gemaild:

Ik merk dat ik behoefte heb om wat meer contact met andere tuiniers op te bouwen, vragen te kunnen stellen, ideeën en tips uit te wisselen, wellicht oogst uit te ruilen, spullen van elkaar te lenen, vraag/aanbod af te stemmen e.d. Nu moet je maar net kijken wie je treft in je eigen deel van het complex. Mensen zijn er op verschillende tijden en tuiniers aan de andere kant zijn helemaal buiten beeld.

Ik vroeg me af of er al een Facebook-groep voor de Koekelt is. Zo niet, dan wil ik die wel opzetten, mits jullie actief willen communiceren (per e-mail en in de papieren nieuwsbrief) dat die groep er is, welke voordelen het heeft, en hoe de tuiniers zich kunnen aanmelden. Laat je het even weten?

Het complexbestuur liet drie maanden niets van zich horen. Toen het lid eens informeerde naar de status van zijn idee, kreeg hij te horen dat het bestuur er “niet enthousiast” over was. Hij besloot de voorzitter even persoonlijk te bellen om te horen wat nu het probleem was. Het kwam er op neer dat de voorzitter zelf geen computer had en dus ook geen internet, en het daarom “niet nodig” vond.

Facebook: wat is dat eigenlijk?

Omdat het lid deze redenering nogal apart vond mailde hij de secretaris opnieuw:

Het motiveert mij niet erg moet ik zeggen. Het bestuur hoeft er niks voor te doen, alleen een beetje vertrouwen geven. Misschien ga ik het dan op eigen initiatief opzetten.

Dat laatste zinnetje viel niet goed. Het bestuur stelde zich direct op het standpunt dat voor élk ledeninitiatief haar toestemming vereist was. De initiatiefnemer werd op de eerstvolgende bestuursvergadering ontboden om tekst en uitleg te komen geven. Daar trof hij rond de vergadertafel in het clubhuis naar eigen zeggen:

Een stuk of acht bejaarde mannen die mij vorsend aankeken. Toen ik mijn voorstel nog eens uitlegde, bleek dat ze geen van allen affiniteit met het internet hadden of begrepen wat een Facebook-groep was. Dat heb ik geduldig uitgelegd.

Ik merkte hier wel een generatiekloof. Zij waren duidelijk van de top-down communicatie, terwijl in een Facebook-groep iedereen op eigen initiatief gelijkwaardig met elkaar kan connecten en communiceren. Ik kreeg de indruk dat ze daar huiverig voor waren en bang waren de controle te verliezen.

Ze bagatelliseerden mijn voorstel en droegen allerlei redenen aan waarom het niet nodig was, of geen goed idee. Veel tuinders zouden niet op internet zitten en ook niet op Facebook. Maar dat is feitelijk onzin – van alle Nederlanders heeft 98% thuis een internetaansluiting en 10 miljoen Nederlanders hebben ook een Facebook-account. Dat betekent dat een flink deel van de Koekelt-tuinders ook op Facebook zit.

Maar al is het maar voor een deel van de tuinders interessant, zo betoogde ik, het is goed voor de gemeenschapszin en de uitwisseling. Van binnen dacht ik wel: het is te gek voor woorden. In een vereniging moeten leden toch vrij initiatieven kunnen ontplooien? Het is toch niet nodig om voor alles toestemming van het bestuur te vragen?

De initiatiefnemer moest praten als brugman om zijn idee erdoor te krijgen. Onder voorwaarde dat de Facebook-groep na een jaar officieel zou worden geëvalueerd, gaf het bestuur eindelijk groen licht. Maar hoe lang zou dat goed gaan?

Het bestuur eist controle over de Facebook-groep

Na een jaar plofte er bij de initiatiefnemer een brief op de mat:

Brief Koekelt-bestuur over Facebook (pdf)

Het bestuur had de Facebook-groep geëvalueerd en besloten dat deze mocht blijven bestaan, mits deze onder controle van het bestuur zou worden geplaatst. Ze vonden het blijkbaar té moeilijk om leden van de vereniging vertrouwen te geven. Het moest echt ingekaderd worden, zodat er bestuurstoezicht op was.

De initiatiefnemer had dit al zien aankomen. Direct na de start van de groep hadden meerdere bestuursleden een Facebook-account aangemaakt om een oogje in het zeil te kunnen houden. Hij mailde terug:

De Facebook-groep is een ledeninitiatief. Dat zou ik graag zo houden, dat is goed voor het eigenaarschap en de betrokkenheid. Maar er kan best een bestuurslid medebeheerder zijn. Het is wel handig dat dat iemand is met affiniteit met sociale media. Misschien kan die persoon contact met me opnemen, dan voeg ik hem of haar toe als beheerder van de groep.

En zo geschiedde. Een Facebook-groep onder (gedeeltelijke) controle van het bestuur. Hoe zou dat gaan?

Al snel bleek dat dat geen succes was. De pakweg 30-40 leden van de groep bestonden voor de helft uit bestuursleden en commissieleden die loyaal waren aan het bestuur. Er werden berichtjes gepost over groenten en zaden, en over activiteiten op het complex zoals een barbecue of cursus. Maar zodra iemand met een suggestie kwam om iets op het complex te verbeteren, sprongen bestuurs- en commissieleden er meteen bovenop om het idee onderuit te schoffelen.

Alleen het bestuur kan poorten openen en sluiten

Een voorbeeld is dit bericht over de poort naar het moestuincomplex:

Vandaag gebeurde het weer: een oudere tuinierster, niet meer zo goed ter been, werd door haar dochter opgehaald met de auto. Maar de poort zat dicht. De dochter kon niet met de auto bij de achterste tuinen komen en ze moest dat hele eind lopen om moeders op te halen. Het gebeurt regelmatig. Ons tuintje zit naast de poort en we horen menig tuinder zuchten dat ze niet met de auto bij hun tuin kunnen komen. Je zult maar achteraan een tuintje hebben en zware spullen, zoals een zak compost, stenen of een regenton het hele pad af moeten zeulen.

De reden dat de poort altijd dicht zit en slechts enkelen over een sleutel beschikken schijnt te zijn dat er wel eens wat hangjongeren bij het sportveld hangen. Maar het lijkt me dat het ongemak voor een paar honderd tuinders veel groter is. Kan die poort niet gewoon standaard worden opengezet?

De vragensteller hoopte op een open gesprek en praktische ideeën van iedereen hoe dit regelmatig voorkomende probleem zou kunnen worden opgelost. Maar het gesprek werd meteen door de bestuurssecretaris doodgeslagen met de opmerking dat slechts het bestuur poorten kan openen en sluiten:

Mocht er iets zijn waardoor je toch door het hek moet, geef het dan aan bij iemand van het bestuur. Dan wordt er gezorgd dat er iemand aanwezig is of kan er onderling iets worden afgesproken. Jammer dat je zoiets via Facebook vermeld. Je had het ook als punt bij het bestuur kunnen aankaarten.

De initiatiefnemer liet zich niet van de wijs brengen en antwoordde:

Deze Facebookgroep is een open community. Alles wat leden van De Koekelt bezig houdt kan worden besproken. Bestuursleden kunnen ook reageren.

Een sleutel regelen via het bestuur is best een gedoe, voor zowel de gebruikers als de bestuursleden die telkens moeten opdraven. Je kunt mensen ophalen of spullen brengen ook niet altijd plannen. Je kunt ook met elkaar afspreken: alleen voor laden en lossen?

Maar het mocht niet baten. Een ander bestuurslid reageerde meteen: “Het mag niet van de gemeente.” Oftewel: einde discussie.

Een digitale vrijplaats is niet gewenst

Zo werd menig gesprek dat tot verbetering van het complex en meer plezier voor de tuinders had kunnen leiden door bestuursleden afgekapt. En telkens moest de initiatiefnemer zeggen: “Deze groep is voor iedereen. Alles wat de Koekelt aangaat mag vrijelijk worden besproken. Er zijn geen taboes.”

Bestuurders en hun loyalisten vinden dat alles ‘via de officiële lijn’ moet lopen en dat eigen initiatieven en kritische vragen niet zijn gewenst. Hierdoor werden de ‘gewone’ groepsleden minder actief. Ze voelden dat er niet echt ruimte was en dat ze beter op hun tellen konden passen.